Nooit klaar met zoeken in het geloof, ook dat is een vorm van genade

Rinnie en Karel Nauta komen al twee jaar niet meer in de kerk. Ze maakten een heel proces door in hun geloofsontwikkeling. De verdieping die ze missen, vullen ze nu zelf in.

Ze waarschuwen voorafgaand aan het interview er maar even voor: ,,Onze zoektocht verliep echt niet op dezelfde wijze hoor.” Rinnie (79) en Karel (81) weten beide goed wat ze willen vertellen.

Ze vormen al meer dan veertig jaar een koppel en zijn inmiddels ook echte partners geworden als het gaat om het nadenken over levensen zingevingsvragen. ,,Het kan er dan best stevig aan toe gaan in discussies. Botsen”, zegt Karel met een glimlach.

Hij is iemand die graag beschouwend naar zaken kijkt, met anderen kan meegaan, maar soms ook een duidelijke streep trekt. ,,Toen ik niet meer achter de tekst van de Drie Formulieren van Enigheid kon staan, weigerde ik om die nog langer te ondertekenen als lid van de Kerkenraad Algemene Zaken. Gevolg was wel dat ik kon vertrekken als kerkenraadslid.”

In hun woning aan de Felixwei, in een nieuwbouwwijk in Stiens uit de jaren 80, doen ze hun verhaal. Karel: ,,Ik ben geboren in Hilversum. Mijn vader, Klaas, die van Wiuwert kwam, was boerenarbeider, maar dat beviel hem eigenlijk niet. In een advertentie had hij gelezen dat er in Hilversum een opleiding was aan de politievakschool. Daar ontmoette hij ook zijn latere vrouw.” In 1946 keerden Karels ouders terug uit het Gooi, omdat zijn vader een functie kreeg bij de politie in Leeuwarden. Karel was een van de drie kinderen. ,,Mijn twee oudere zussen, Wil en Greet, leven al niet meer. Ik ben nu als laatste over van het gezin. Dat is best wel een rare gewaarwording.”

Ondernemersgezin

Rinnie komt uit een ondernemersgezin uit Huizum. Haar vader had een lampenkappenfabriek, bekend onder de naam ‘Rembrandt’. In 1949 werd het pand in Huizum – waar de familie ooit begon – te klein en vertrokken ze naar de stad. De klad kwam in de verkoop toen glas- en plasticvarianten populair werden. ,,Toen stapte mijn vader over naar het beroep van reclameschilder. Ik heb een oudere zus en een jongere broer. Uit een latere relatie kreeg mijn vader nog twee zonen. Mijn halfbroers. Ze leven allemaal nog.”

Rinnie ging naar de Christelijke Gereformeerde Kerk (CGK) aan de Wijbrand de Geeststraat. ,,Op mijn achttiende deed ik daar belijdenis. ‘Nu hoor ik er bij’, dacht ik. Wat ik toen niet wist dat het pas het begin was van een zoektocht, waar ik nog altijd niet klaar mee ben…”

Het geloof beleefde ze, ook toen ze jong was, als iets waardevols. Haar moeder was zeer gelovig, maar ook iemand die nadrukkelijk liet merken dat je niet te lichtvaardig over God moest denken. ,,Toen ik klein was ging ik naar de zondagsschool, waar je iedere zondag een plaatje kreeg als je je versje goed geleerd had. Die plaatjes bewaarde ik in een doosje. Ik weet nog van een exemplaar met een afbeelding van wolken erop en zonnestralen daarachter en daarbij de woorden: ‘Ik ben een kind. Van God bemind. En tot geluk geschapen’. Ik vond dat zó mooi en liet het mijn moeder zien, waarop ze streng zei: ‘Stop die maar gauw weg.’ Ze vertelde hoe je ‘nooit kon weten of je wel behouden was’. Je mocht het eigenlijk niet eens dénken.” De kaart ging het doosje in en als Rinnie af en toe toch ging kijken, voelde dat, alsof ze stiekem een beetje zondig bezig was.

Prettige balans

Heeft ze een positief gevoel over de geloofsopvoeding in haar jeugd? Dat heeft ze zeker. Terwijl haar moeder zeer behoudend was, was haar vader veel vrijer in zijn geloofsopvatting. ,,Dat zorgde voor een prettige balans”. Karel groeide op in een gewoon gereformeerd – ,,synodaal dus” – gezin. Zijn herinneringen gaan terug naar de gereformeerde Pelikaankerk in Leeuwarden waar hij onder de indruk was van de gebrandschilderde ramen, de belijdeniscatechisatie bij ds. J.G. Aalders en de bijeenkomsten bij ds. L.G. Pleijsant thuis waar jongelui graag naar toe gingen. ,,Want bij hem mocht je roken.” Het was bij hen thuis allemaal redelijk helder als het ging om geloven. ,,Op het dogmatische af.”

Twee familieverhalen die bij elkaar komen in een latere levensfase van Rinnie en Karel. Ze blijken samen op de kweekschool Mariënburg – gezeten te hebben, een opleiding tot onderwijzer, waar ze elkaar ooit ontmoetten. Ze komen allebei terecht in het onderwijs en als hun beider huwelijk stukloopt, komen ze elkaar weer tegen. Rinnie wordt invaller in de klas waar Karel de vaste meester is. ,,Ik vond dat hij altijd zulke mooie dingen in de schriftjes van de kinderen schreef. ‘Wat een leuke man!’, dacht ik.” De twee worden verliefd en uiteindelijk trouwen ze in 1978. Ze schoppen daarmee al heel wat heilige huisjes omver in hun families, de schoolgemeenschap en de kerk. Scheiden in die periode was een groot struikelblok.

Ze gaan wonen in Stiens en sluiten zich direct aan bij de Gereformeerde Kerk. Dat is op dat moment een echt grote Gereformeerde Kerk met nog twee ochtenddiensten en een middagdienst, gehouden in De Hege Stins. En een aparte Hervormde Gemeente die ook nog twee keer per zondag samenkomt in de oude Sint Vituskerk. ,,Ik weet wel dat ik soms op zondagochtend hoopte dat de gereformeerde kerk zó vol zat dat ik er niet meer bij kon en huiswaarts mocht gaan…”, zegt Karel.

Ander perspectief

De beste herinneringen bewaart het echtpaar aan de preken van ds. Douwe Visser. Rinnie merkt op dat moment al dat ze het eigenlijk steeds moeilijker kan vinden in de traditionele kerk. ,,Omdat ik iemand wilde interviewen voor het kerkblad over iconen, kwam ik terecht in de Russisch- Ortodoxe Kerk in Groningen en kreeg daar contact met Elisabeth die iconen schilderde. Daar werd ik door geraakt en wilde het zelf ook. ‘Het mag als je daar aan toe bent’, zei ze.”

Dat gebeurt al binnen een jaar. ,,Ikonen schilderen betekent werken aan een ander perspectief. Niet het éénrichtingsverkeer van mij naar God toe, maar het goddelijke komt naar jou toe en zit ook in jezelf .” Een vriendschap zorgt er voor dat ze gespreksavonden houden waar ze met hun vragen heen kunnen. ,,Ik had bijvoorbeeld op een bepaald moment niks meer met de maagdelijke geboorte. Kón er niet meer in geloven”, zegt Rinnie.

Er ontstond een ,,worsteling met Jezus”. ,,Of ik afscheid van Hem nam? Nee, dat niet, maar ik ging er anders naar kijken. De betekenis van Jezus als brenger van de Christusgeest is voor mij belangrijk. Mijn mening veranderde bijvoorbeeld ook door boeken die ik las van Hans Stolp over Jezus en van Jacob Slavenburg die veel publiceerde over gnostiek en esoterie.”

Mystieke ervaring

Zelf heeft Rinne ook een mystieke ervaring. In een vergadering op de school waar ze les geeft, wil ze een collega helpen ‘door energie naar haar te zenden’. ,,Er verscheen een aura als een oranje gloed om haar hoofd. Ik was sprakeloos en kon even geen woorden vinden. Daarna zei ik :’Wat straalde jij’. ze antwoordde: Zo voel ik me ook.”

Rinnie gaat met die ervaring, die haar leven helemaal op de kop zet, naar de predikant. Ze zoekt er een geloofsverklaring voor. ,, ‘Ik heb een vriend, die is predikant’, zegt de pastor. ,,’Die kan duivels uitdrijven’. Het is een antwoord waarmee ze zich ‘in de kou gezet’ voelt. ,,Ik zag het gebeuren zelf als een geschenk. Later trof ik gelukkig iemand die er wel goed met mij over kon praten.”

Dat er meer is tussen hemel en aarde is wat Rinnie en Karel allebei geloven. Oók vanuit het christelijke perspectief. Ze vinden het alleen heel erg jammer dat er in de kerk weinig oor lijkt te zijn voor de andere routes waarop zingevingsvragen aan de orde kunnen worden gesteld. ,,We missen in de kerk de verdieping. Komen er niet voor een kerkdienst waarin we helemaal niets nieuws meer horen. Of dat je wordt uitgenodigd als oudere – want daar horen we nu bij – voor een gemeente- activiteit om samen een spelletje te doen ‘omdat het zo gezellig is’. Natuurlijk zal dat voor sommige mensen belangrijk zijn, maar dat is voor ons niet waar we voor naar de kerk gaan.”

Gespreksgroep

Uit een Gemeente Groei Groep van de kerk ontstond tien jaar geleden een gespreksgroep bij hen thuis. Daar bespreken ze elke veertien dagen een onderwerp met zo’n tien mensen. De ene keer gaat het over een uitzending van De verwondering waarin Annemiek Schrijver zenboeddhist André van der Braak interviewt, een andere moment over een boek van Hein Stufkens, de Tsjechische theoloog Thomas Halík of de theologie van Karl Barth. ,,Je denkt dan: waarom hoor ik daar niets over in de kerk?. Zo’n boek als Nacht van de biechtvader van Halik is voor alle generaties interessant, omdat hij je nieuwe perspectieven laat zien”, zegt Karel.

De gespreksgroep bestaat uit mensen van allerlei snit. Kerkgaand, randkerkelijk, maar ook niet gelovig. Rinnie leidt de gespreksmiddagen, waar een ieder vrij zijn mening kan vertellen. Bijvoorbeeld ook wat je persoonlijk met een christelijk feest als Pasen hebt. Het kernwoord is ruimte. Wetende dat je over álles vragen mag stellen. ,,We zijn het lang niet altijd met elkaar eens, maar leren al luisterend naar de ander, onze mening soms herzien of soms duidelijker profileren. Het zijn deze middagen die voor mij een meer zinvolle betekenis hebben gekregen dan de zondagse kerkdienst”, zegt ze.

Kier

Karel gaat nog een stapje verder. ,,Voor mij zijn ze een vorm van een dienst waardoor ik ook niet meer de behoefte heb om naar de kerk te gaan.” Ouderen willen, zo denkt Rinnie, met belangrijke vragen in het reine komen. ,,Hoe is mijn relatie met mijn dierbaren en welke zaken zijn nog niet af? Het zijn vragen die te maken hebben met innerlijke groei.” Als er in kerken meer ruimte zou zijn, om met de opgebouwde levenswijsheid, dat innerlijk kapitaal, dat in ouderen schuilt, iets te doen, zou dat er voor zorgen dat de Nauta’s zich misschien wél thuis zouden voelen in de kerk anno 2019.

,,Of de deur bij mij dicht is? Nee, hij staat nog wel op een kier, maar het verlangen is er nu gewoon niet om er naar terug te keren”, aldus Karel. Ze zouden zich wel willen aansluiten bij initiatieven als de Earnewâldster Rûnte waar op een ander niveau levens- en geloofsvragen aan de orde komen. Rinnie haalt een spreuk aan van Meester Eckhart (1260-1328): ‘De Christus wordt voortdurend in onze ziel geboren’.

De geboorte van Christus is niet een eenmalig gebeuren. Er is sprake van een onophoudelijk ontwaken, zegt André van der Braak. Je bent nooit uitgeleerd en tegelijk weet ik nu dat ik anders denk over wat mijn moeder ooit zei. Ik bén een kind van God. Ik word gevoed vanuit het universum. Ik krijg alles wat ik nodig heb in dit leven. Ik hoef het niet allemaal zelf te doen”.